Wordt vaak in rituele baden gebruikt.
De Akantamasi is een boesi winti met een verre oorsprong. Deze obia of winti is er één die niet aan iedereen zijn oorsprong prijs geeft. De akantamasi is bijna verwant aan een ampuku winti. Het woord 'bijna' wordt genoemd omdat zijn oorsprong, vaardigheden en kennis dieper zijn dan die van de ampuku winti. De kántámási behoort tot de lagere of de middenklasse winti. In tegenstelling tot de ampuku, die zijn oorsprong in Afrika heeft, is de kántámási een Sranangrong konfo (een winti ontstaan in Suriname).
De Akantamasi heeft zijn huis meestal onder of dichtbij een loko boom (kankantri). Ook in berggebieden, aan de voet van een berg vind men meestal deze winti’s. Deze nestelt zich aan de voet van een berg onder de grond. Zijn huis ziet er uit als een grote termietenhoop aan de voet van een berg of gehecht aan een boom. Als men dichtbij een Akantamasihuis komt met een kompas, raakt de kompas totaal ontregeld. . Een fles bier (op de grond sprenkelen) een beleefde groet en eerbiedige benadering stemt deze winti gunstig. Echter, niet in alle termietenhopen woont een Akantamasi winti.
De busi Akantamasi verplaatst zich in het oerwoud door middel van lianen (busi tete).
Of de Akantamasi eerder in Suriname was dan de Ingi winti’s is niet te zeggen. Wat wel zeker is, is dat de slaven in Suriname op aanwijzing en bemiddeling van de ampuku winti in contact zijn gekomen met de Akantamasi winti. Naast het feit dat deze winti bijna alle eigenschappen van de ampuku winti's bezit, bezit het ook het vermogen en kennis om mensen en dieren te doen verdwalen.
Hij kan zich ook onzichtbaar maken, en zo kan het dat een persoon die een Akantamasi winti heeft, zich soms kan verplaatsen zonder gezien te worden. Van deze gave hebben de gevluchte Marrons (weggelopen slaven in Suriname) gretig gebruik gemaakt. Zo bleven zij uit de handen van de blanke slavendrijvers en de redimusus (= rode baretten, dit waren slaven met rode baretten op, die door hun meesters werden aangesteld om de weggelopen slaven, de marrons, te vangen).
De overleveringen luiden, dat de gevluchte slaven veranderden in boomstronken en zandhopen, wanneer de redimusus en hun meesters hun dorp naderden, om vervolgens doeltreffend en efficiënt de aanval in te zetten. Het was dus dankzij de kennis en kunde van Akantamasi (de grote krijger, guerilla en commandant in de verdediging van bos en oerwoud).
Daarom verwijst hij in één van zijn liederen naar die tijd van katibó (= onderdrukking).
In dat lied zegt hij: "joe soekoe mi na liba, mi nó dé drapé, joe soekoe mi na sjóró mi nó dé drapé, soekoe mi ná busi, mi nó dé drapé, mi na akoro mi na menoea man".
Vertaling: "Je zoekt mij bij de rivier, maar ik ben er niet, je zoekt mij aan wal, ik ben er niet, je zoekt mij in het bos, ik ben er niet, ik ben onzichtbaar, ik verdwijn wanneer ik dat wil.
In feite wordt een persoon niet écht onzichtbaar door de Akantamasi winti, de winti zorgt er op de één of andere manier voor dat men de niet kan zien, of de hem misloopt.
Een Akantamasi winti heeft een sterke en indringende geur. Wanneer iemand in trance raakt door deze winti (de winti neemt bezit van het lichaam), ruikt die persoon op dat moment naar Akantamasi (een termietennest). In het oerwoud gaat een Akantamasinest schuimen als hij wil dat men uit zijn buurt moet blijven. Een Akantamasi is te vergelijken met een schuwe weeskat (ing na poespoesi, á nó hábi toemsi gwénti = het is zo schuw als een kat). Zo gedraagt hij zich een beetje; "ga jij je gang, ik Akantamsi ga de mijne".
Hij is prititpanji ( = neemt geen blad voor de mond, pritipanji = gescheurde omslagdoek, iemand die een gescheurde omslagdoek omheeft kan het dus niet schelen wat een ander van hem/haar denkt of vind), denk dus niet hem de les te willen lezen.
Een Akantamasi obia laat zich zelden in de stad prepareren (dwz een sreka = inwijdingsritueel uitvoeren). Hij zal er alles aan doen om de mensen naar het bos te leiden. Eenmaal daar aangekomen zal hij al zijn kunnen openbaren aan de aanwezigen, meestal zijn dit familieleden en goede vrienden van de ingewijdene. Akantamasi heeft vaak de neiging om de rol van de du-mang/vrouw over te nemen. Maar een goede du- man of du- oema redt het in de meeste gevallen wel.
De Akantamsi is een sterke en dappere winti, en is af en toe ietwat confronterend. Als er een foeka (familieruzie) binnen zijn bere (familiestamboom) is, is hij één van de eerste winti's, misschien wel eerder dan de Ampuku winti, die dit zal aangeven.
De Akantamasi heeft zijn huis meestal onder of dichtbij een loko boom (kankantri). Ook in berggebieden, aan de voet van een berg vind men meestal deze winti’s. Deze nestelt zich aan de voet van een berg onder de grond. Zijn huis ziet er uit als een grote termietenhoop aan de voet van een berg of gehecht aan een boom. Als men dichtbij een Akantamasihuis komt met een kompas, raakt de kompas totaal ontregeld. . Een fles bier (op de grond sprenkelen) een beleefde groet en eerbiedige benadering stemt deze winti gunstig. Echter, niet in alle termietenhopen woont een Akantamasi winti.
De busi Akantamasi verplaatst zich in het oerwoud door middel van lianen (busi tete).
Of de Akantamasi eerder in Suriname was dan de Ingi winti’s is niet te zeggen. Wat wel zeker is, is dat de slaven in Suriname op aanwijzing en bemiddeling van de ampuku winti in contact zijn gekomen met de Akantamasi winti. Naast het feit dat deze winti bijna alle eigenschappen van de ampuku winti's bezit, bezit het ook het vermogen en kennis om mensen en dieren te doen verdwalen.
Hij kan zich ook onzichtbaar maken, en zo kan het dat een persoon die een Akantamasi winti heeft, zich soms kan verplaatsen zonder gezien te worden. Van deze gave hebben de gevluchte Marrons (weggelopen slaven in Suriname) gretig gebruik gemaakt. Zo bleven zij uit de handen van de blanke slavendrijvers en de redimusus (= rode baretten, dit waren slaven met rode baretten op, die door hun meesters werden aangesteld om de weggelopen slaven, de marrons, te vangen).
De overleveringen luiden, dat de gevluchte slaven veranderden in boomstronken en zandhopen, wanneer de redimusus en hun meesters hun dorp naderden, om vervolgens doeltreffend en efficiënt de aanval in te zetten. Het was dus dankzij de kennis en kunde van Akantamasi (de grote krijger, guerilla en commandant in de verdediging van bos en oerwoud).
Daarom verwijst hij in één van zijn liederen naar die tijd van katibó (= onderdrukking).
In dat lied zegt hij: "joe soekoe mi na liba, mi nó dé drapé, joe soekoe mi na sjóró mi nó dé drapé, soekoe mi ná busi, mi nó dé drapé, mi na akoro mi na menoea man".
Vertaling: "Je zoekt mij bij de rivier, maar ik ben er niet, je zoekt mij aan wal, ik ben er niet, je zoekt mij in het bos, ik ben er niet, ik ben onzichtbaar, ik verdwijn wanneer ik dat wil.
In feite wordt een persoon niet écht onzichtbaar door de Akantamasi winti, de winti zorgt er op de één of andere manier voor dat men de niet kan zien, of de hem misloopt.
Een Akantamasi winti heeft een sterke en indringende geur. Wanneer iemand in trance raakt door deze winti (de winti neemt bezit van het lichaam), ruikt die persoon op dat moment naar Akantamasi (een termietennest). In het oerwoud gaat een Akantamasinest schuimen als hij wil dat men uit zijn buurt moet blijven. Een Akantamasi is te vergelijken met een schuwe weeskat (ing na poespoesi, á nó hábi toemsi gwénti = het is zo schuw als een kat). Zo gedraagt hij zich een beetje; "ga jij je gang, ik Akantamsi ga de mijne".
Hij is prititpanji ( = neemt geen blad voor de mond, pritipanji = gescheurde omslagdoek, iemand die een gescheurde omslagdoek omheeft kan het dus niet schelen wat een ander van hem/haar denkt of vind), denk dus niet hem de les te willen lezen.
Een Akantamasi obia laat zich zelden in de stad prepareren (dwz een sreka = inwijdingsritueel uitvoeren). Hij zal er alles aan doen om de mensen naar het bos te leiden. Eenmaal daar aangekomen zal hij al zijn kunnen openbaren aan de aanwezigen, meestal zijn dit familieleden en goede vrienden van de ingewijdene. Akantamasi heeft vaak de neiging om de rol van de du-mang/vrouw over te nemen. Maar een goede du- man of du- oema redt het in de meeste gevallen wel.
De Akantamsi is een sterke en dappere winti, en is af en toe ietwat confronterend. Als er een foeka (familieruzie) binnen zijn bere (familiestamboom) is, is hij één van de eerste winti's, misschien wel eerder dan de Ampuku winti, die dit zal aangeven.