Gebruik: Een stuk van de sterk geurende liaan
wordt in water gekookt en met het afgekoelde krui-
denbad wordt gebaad bij huiduitslag, lichaamspijn,
koorts, rugpijn, jeuk (‘kras’krasi’), puistjes, vlek-
ken op de huid, mazelen en waterpokken (‘pok-
ken’). Bij de laatste twee kinderziektes wordt soms
ook krasiwiwiri (Laportea aestuans) en/of kersen-
blad (waarschijnlijk Eugenia uniflora) toegevoegd.
Bij schurft wordt het fijngewreven blad met een
beetje water aangelengd en direct op de huid ge-
wreven. Een kompres van het blad met een beetje
zout wordt ook op slecht genezende wonden ge-
legd. Marronvrouwen drinken de thee van een stuk
liaan met een beetje zout tegen geslachtsziekten,
menstruatiepijn, om het bloed te zuiveren en de
baarmoeder te reinigen na de bevalling of een mis-
kraam. Als ze van deze ‘bita’ twee tot driemaal per
dag gedurende drie dagen een half glas drinken,
heeft dit volgens gebruiksters het effect dat er wei-
nig nabloedingen optreden.
Brokobaka wordt af en toe ook in kruidenbaden
gebruikt door mensen die een watergeest (‘watra
wenu’) willen oproepen. De plant is geschikt voor
verschillende watergeesten, zoals de watra-Aisa,
watrakromanti, watrafodu en watrabarinya. De
laatste is een donkere zeemeermin met lang, gol-
vend, zwart haar.
Bron: Medicinale en Rituele planten van Suriname